Rouwen, het is me maar wat. Zeker als je pas begin twintig bent en eigenlijk geen idee hebt wat je aan het doen bent. En er voor je gevoel niemand is die je aan de hand kan nemen en je kan wijzen op de obstakels die je onderweg tegenkomt en je de mooie uitzichten laat zien. Want ja, die zijn er echt nog steeds, je moet alleen iets beter kijken dan je misschien gewend bent. Mijn rouwproces voelt als een reis zonder eindbestemming, zonder doel. In deze rubriek wil ik mijn ‘rouwe reis’ laten zien. In maart 2018 verloor ik mijn jongere zusje en sindsdien is alles anders. Ik wil je meenemen over alle bergen die ik beklommen heb en nog zal gaan beklimmen, langs alle afgronden en diepe dalen. Maar ook zal ik licht schijnen op de vergezichten en prachtige zonsondergangen. Ik hoop dat ik je middels deze woorden soms aan de hand kan nemen en je laten voelen dat ondanks we dit allemaal alleen moeten doen, we toch samen zijn.
In het derde deel van mijn ‘rouwe reis’ schreef ik over de lente die zomaar op de stoep stond en liet zien dat er naast de dood ook leven kon zijn, dat er bij elk einde ook een nieuw begin hoort. Het einde van Margots leven was het begin van mijn leven zonder haar. Er ontstond op 13 maart 2018 een ‘voor en na’. Het ‘na’ wordt elke dag langer en langer, terwijl het ‘voor’ steeds langer en langer geleden is.
Het ‘na’ is een leven wat nu al bijna drie jaar duurt en waarvan ik het allerliefst had gewild dat het nooit begonnen was. Want ja, mensen worden misschien wel sterker van tegenslag, leren kanten van zichzelf kennen die ze nog niet eerder zagen en komen er zo achter hoe veerkrachtig een mens kan zijn. Maar in alle eerlijkheid voel ik me sinds de dag dat mijn leven zonder Margot begon alles behalve sterk.
Onderin mijn backpack
De lente ging geleidelijk over in de zomer, de eerste zomer zonder haar. Ik ging op vakantie, twee keer zelfs. Ik genoot van de zon die mijn huid bruiner en bruiner maakte en mijn lichaam probeerde op te warmen. De zomerse warmte leidde me af van de kou die in mijn lichaam aanwezig was. En wat liet ik me maar graag afleiden. Ik probeerde langs mijn kou te leven, erom heen te dansen. Dit lukte vaak, ik kon de warmte laten winnen, al was het maar voor even. Ik had de kou onderin mijn backpack gestopt. Ik sjouwde hem de hele zomer op mijn rug, hij lag altijd op de loer maar ik haalde hem niet uit mijn tas. Ik hoopte misschien dat als ik hem maar lang genoeg onderin mijn tas zou laten, hij vanzelf het een beetje warm zou krijgen.
Nu ik terugkijk op die zomer, lijkt het soms alsof ik probeerde te vergeten dat het leven ‘na’ begonnen was. Dit betekent niet dat ik Margot en haar dood was vergeten, maar het betekent dat ik ermee probeerde te leven. Ik wist alleen niet hoe. Ik waagde een poging om het ‘een plekje te geven’, want dat is wat mensen met verdriet wat te groot is om te dragen zouden moeten doen. Althans, dat is wat ik overal las en hoorde van anderen. Waar dat plekje dan zou zijn of hoe het eruit zou moeten zien, vertelde niemand me. Tijdens die zomer was het plekje onderin mijn backpack.
‘Een dag niet gehuild is een dag niet gerouwd’
Uiteindelijk ging de zon ook weer onder en moest ik mijn bagage uitpakken. Inmiddels was Margot al een half jaar dood en kreeg ik het steeds kouder en kouder. Het plekje dat ik voor mijn verdriet bedacht had, bleek te klein. Daarnaast voelde ik me schuldig over de warme zomer waarin ik haar had weggestopt onderin mijn tas en ik had gevochten tegen de kou die haar dood met zich mee had gebracht.
Om dit schuldgevoel in te lossen, begon ik weer met brieven aan haar schrijven. Iets wat ik in de eerste drie maanden na haar dood ook fanatiek had gedaan. Ik schreef hoe erg ik haar miste en telde de tranen die ik elke dag voor haar liet. Een dag niet gehuild is een dag niet gerouwd, zo dacht ik.
Rouwen als agendapunt
Ik was zo bezig met of ik wel goed aan het rouwen was, of ik wel vaak genoeg aan haar dacht en of ik wel genoeg huilde, dat ik eigenlijk niets meer écht voelde. Het rouwen werd bijna een agendapunt wat ik elke dag moest afvinken van mezelf. Mijn therapeut destijds vroeg me of ik haar ook wel eens schreef dat ik een leuke dag had gehad, als ik de slappe lach gehad had. Hij zei dat ze het misschien ook wel leuk zou vinden om dat eens te horen in plaats van de dramatische epistels die ik nu op papier zette.
Hij dwong me stil te staan bij de leuke momenten, die ondanks alles er ook nog wel eens waren. Als ik daar meer aandacht voor zou hebben, zou het verdriet ook echter zijn, echter voelen. Dan zou het rouwen (wat ik toen gelijk stelde aan zoveel mogelijk huilen) geen verplicht nummertje worden, maar dan zouden de tranen wel komen als ze moesten komen.
‘Rouwen kan dus ook tanden poetsen zijn’
Hij leerde me dat rouwen niet alleen maar dramatisch huilen hoeft te zijn, het kan net zo goed huilen van de slappe lach zijn. Een inzicht wat nog steeds niet helemaal is ingedaald bij me. Ik vind het moeilijk als ik een paar dagen niet huil, ik kan me nog steeds schuldig voelen als ik een leuke dag gehad heb waarbij ik niet aan Margot heb gedacht. En ik voel me nog vaak bezwaard dat ik nog wel leef en zij al bijna drie jaar niet meer.
Onlangs heb ik het debuut van Gijs van der Sanden – ‘De dingen die je vergeet’ – gelezen. Hij schrijft dat rouwen op sommige dagen niets meer is dan opstaan, tanden poetsen en aan de dag beginnen. Toen ik dat las, daalde het inzicht van mijn haptonoom weer iets lager. Rouwen kan dus ook tanden poetsen zijn.
Zoals ik aan het begin van dit stuk schrijf, ik voel me niet per se sterker sinds de dood van mijn zusje. Ik voel me misschien wel zwakker dan ooit en ik denk dat dit de rest van mijn leven zo zal blijven. Het betekent dat ik sneller geraakt wordt door het leven en me vaak ontzettend kwetsbaar voel. Ook ben ik ben angstiger dat mijn andere zus ook doodgaat, of dat er iets met mijn ouders gebeurt. Ik ben vaak in de war over wat ik nou voel en of dat goed is of niet. Ik kan nog zo vaak lezen dat er geen goed en fout in rouwen is, ook dat inzicht is nog niet helemaal gedaald.
Dus nee, sterker voel ik me niet. Ik ben in beweging, en dat is misschien ook wel wat rouwen is. Bewegen met en soms langs de gevoelens die er zijn. Bewegen met de dagen die onverstoorbaar elkaar opvolgen, je soms gewoon overgeven aan een nieuwe dag. En elke ochtend maar weer je tanden poetsen.
Lees ook: Mijn Rouwe Reis #5 | ‘Ik knipperde met mijn ogen en er was een jaar voorbij’
Vond je dit artikel interessant? Volg COMMEN. op Facebook, Twitter en Instagram voor meer verhalen over mentale gezondheid, of ontvang al onze artikelen via WhatsApp.
Heb je geen social media of geen zin om ons te volgen? Blijf op de hoogte van onze laatste artikelen via een snelkoppeling op je telefoon of schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang één keer per maand een mail met onze beste artikelen.
You may also like
-
Mijn Rouwe Reis #8 | Rouwmoe: ik ga even uitrusten van het rouwen
-
Mijn Rouwe Reis #7 | Rouwen: de onzinnige verdriet-competitie
-
Mijn Rouwe Reis #6 | Rouwen: Balans tussen slappe lach en liters tranen
-
Mijn Rouwe Reis #5 | Rouwen en tijdsbesef
-
Mijn Rouwe Reis #3 | En toen werd het lente: “Het regende en de zon scheen”