Rouwen, het is me maar wat. Zeker als je pas begin twintig bent en eigenlijk geen idee hebt wat je aan het doen bent. En er voor je gevoel niemand is die je aan de hand kan nemen en je kan wijzen op de obstakels die je onderweg tegenkomt en je de mooie uitzichten laat zien. Want ja, die zijn er echt nog steeds, je moet alleen iets beter kijken dan je misschien gewend bent. Mijn rouwproces voelt als een reis zonder eindbestemming, zonder doel. In deze rubriek wil ik mijn ‘rouwe reis’ laten zien. In maart 2018 verloor ik mijn jongere zusje en sindsdien is alles anders. Ik wil je meenemen over alle bergen die ik beklommen heb en nog zal gaan beklimmen, langs alle afgronden en diepe dalen. Maar ook zal ik licht schijnen op de vergezichten en prachtige zonsondergangen. Ik hoop dat ik je middels deze woorden soms aan de hand kan nemen en je laten voelen dat ondanks we dit allemaal alleen moeten doen, we toch samen zijn.
Lees ook: Mijn Rouwe Reis #4 | ‘Ik bewaarde de kou van haar dood onderin mijn backpack’
Tijd heb ik altijd al iets fascinerends gevonden. Het is iets wat ongrijpbaar en onzichtbaar is, toch is het er altijd en heeft het een enorme invloed op ons leven. De tijd kunnen we niet terugdraaien, hoe graag we dat soms ook zouden willen. Versnellen kunnen we hem evenmin, en pauzeren lukt ons helaas ook niet.
De tijd gaat op z’n eigen tempo maar door en door en door. In principe zou de tijdsduur van een dag elke dag gelijk moeten zijn. Maar toch heb ik soms het gevoel dat sommige dagen voorbij vliegen en anderen zo traag gaan als een slak. En zoveel als de tijd ons leven beïnvloedt, zo weinig invloed kunnen wij zelf op hem uitoefenen.
De relativiteit van tijd
Sinds Margot dood is, is mijn fascinatie voor tijd alleen maar groter geworden. De eerste weken vlogen voorbij, terwijl ik niet veel anders deed dan opstaan, tanden poetsen en zitten op de bank. Deze dagen hebben zich nu – drie jaar later – tot een soort blur gevormd in mijn hoofd. Het waren dagen die weinig van elkaar verschilden. Ondanks dat ik vrij weinig uitvoerde, vloog die tijd dus voorbij. Elke avond als ik weer in bed lag, dacht ik: ‘weer een dag overleefd’. En de dagen die ik overleefde telden zich bij elkaar op tot het opeens al een maand geleden bleek. En niet veel daarna opeens al een halfjaar en toen ik daarna nog een keer met mijn ogen knipperde, was er een jaar voorbij.
Het moment dat ik mezelf tegen anderen hoorde zeggen: ‘vorig jaar is mijn zusje overleden’, kan ik me nog goed herinneren. Ik vond (en vind) het heel bevreemdend. De tijdsindicatie die ik eraan gaf in de gesprekken die ik voerde, klopten namelijk van geen kant met hoe lang het geleden was in mijn gevoelswereld. Want een jaar, dat klonk zoveel langer geleden dan dat het voelde. Het leek als de dag van gisteren dat ik naast haar had gezeten in het ziekenhuis en dat ik haar hand had gevoeld in de mijne. En anderzijds voelde dat leven wat ik had toen ze er nog was als lichtjaren geleden.
Ik kwam erachter dat gebeurtenissen langer én korter geleden kunnen voelen dan dat daadwerkelijk het geval is. En dat dat langer en korter dus ook tegelijkertijd gevoeld kan worden, snappen we het nog?
De paradox van tijdsbeleving
Op 13 maart 2021 is Margot al drie jaar dood. Op het eerste gezicht klinkt dit lang. In drie jaar kan er immers veel gebeuren (en dat gebeurde ook). Maar anderzijds – en daar komt de paradox weer – is drie jaar een flintertje bij de tijd die ze wel geleefd heeft, namelijk 21 jaar. Om precies te zijn een zevende (wat dan weer langer klinkt dan ik zou willen).
Ik zou willen dat ze voor altijd ‘maar’ drie jaar geleden dood blijft. Ik wil dat het voor altijd ‘kort’ geleden is, zodat ze niet vergeten wordt. Zodat ik over haar kan vertellen zonder dat mensen denken dat ik in mijn verdriet en gemis blijf hangen. Ik ben bang voor het moment dat ik bijvoorbeeld moet zeggen: ‘mijn zusje is tien jaar geleden overleden’, want tien jaar, dát klinkt pas lang. Dat betekent dat er nog meer dingen zijn gebeurd waar zij niet bij was. Dingen waar ze nooit weet van zal hebben.
Dat ze zoveel moet missen, dat vind ik misschien wel een van de lastigste dingen die er bestaan. En nog banger ben ik voor het moment dat ze 22 jaar dood is, dat is namelijk langer dan dat we ons leven gedeeld hebben. Dan is ze er langer niet dan wel.
Maar anderzijds put de versheid van de rouw me soms ook uit. Zodra ik deze zin opschrijf, voel ik al schuldgevoel opkomen, maar toch wil ik het schrijven. Omdat ik denk (en stiekem hoop) dat ik niet de enige ben. Ik zou soms zo graag willen dat de scherpe randjes er vanaf zijn, al weet ik niet of dat moment ooit komt. Tijd heelt alle wonden, zegt men wel eens. Toch vraag ik me af of dat met rouw ook zo is.
Rouwen: tijd maakt het gemis alleen maar groter
Sinds mei 2020 maak ik samen met Benthe Göbel de podcast Doodgewoon. In de vierde aflevering spraken we met schrijver Lisanne van Sadelhoff. Zij schreef het boek ‘Je bent jong en je rouwt wat’ (mega aanrader) over het verlies van haar moeder.
In de aflevering vertelde ze dat tijd voor haar het gemis alleen maar groter maakt. Hoe langer je iemand immers niet ziet, hoe meer je iemand kan missen. Ze vergeleek het met op vakantie gaan. Als iemand een weekend weg gaat, zal je die persoon hoogstwaarschijnlijk niet gaan missen. Wanneer iemand een maand op reis gaat, zal je misschien een paar keer Facetimen, maar that’s it. Maar als iemand voor onbepaalde tijd gaat emigreren, ben je op het afscheidsfeest en ga je diegene huilend uitzwaaien op Schiphol. De momenten die je spaart in de tijd dat iemand weg is (of dus dood) worden elke dag meer en meer, en het gemis kan dus ook elke dag groeien.
Tijd. Zoals je in mijn overdenking hierboven leest, heb ik de code ook nog niet gekraakt. Het is een fenomeen waar we ‘mee moeten leren leven’ (cliché, maar helaas waar) en waar we dus geen invloed op hebben. En ergens maakt het ook helemaal niks uit hoe lang of kort geleden iets is. Het gaat erom hoe je het ervaart, en als dat per dag verschillend is, is dat helemaal prima.
Ik hoop dat als Margot 22 jaar dood is, ik nog steeds even veel van haar herinner als dat ik nu doe. Dat ik nog steeds over haar vertel alsof ze de dag ervoor nog leefde. En heel misschien ervaar ik het gemis dan wel met iets minder scherpe randjes, maar dat zien we dan wel weer.
Lees ook: Mijn Rouwe Reis #6 | Verdwaald: Balans tussen slappe lach en liters tranen
Vond je dit artikel interessant? Volg COMMEN. op Facebook, Twitter en Instagram voor meer verhalen over mentale gezondheid, of ontvang al onze artikelen via WhatsApp.
Heb je geen social media of geen zin om ons te volgen? Blijf op de hoogte van onze laatste artikelen via een snelkoppeling op je telefoon of schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang één keer per maand een mail met onze beste artikelen.
You may also like
-
Mijn Rouwe Reis #8 | Rouwmoe: ik ga even uitrusten van het rouwen
-
Mijn Rouwe Reis #7 | Rouwen: de onzinnige verdriet-competitie
-
Mijn Rouwe Reis #6 | Rouwen: Balans tussen slappe lach en liters tranen
-
Mijn Rouwe Reis #4 | ‘Ik bewaarde de kou van haar dood onderin mijn backpack’
-
Mijn Rouwe Reis #3 | En toen werd het lente: “Het regende en de zon scheen”