Rouwen, het is me maar wat. Zeker als je pas begin twintig bent en eigenlijk geen idee hebt wat je aan het doen bent. En er voor je gevoel niemand is die je aan de hand kan nemen en je kan wijzen op de obstakels die je onderweg tegenkomt en je de mooie uitzichten laat zien. Want ja, die zijn er echt nog steeds, je moet alleen iets beter kijken dan je misschien gewend bent. Mijn rouwproces voelt als een reis zonder eindbestemming, zonder doel. In deze rubriek wil ik mijn ‘rouwe reis’ laten zien. In maart 2018 verloor ik mijn jongere zusje en sindsdien is alles anders. Ik wil je meenemen over alle bergen die ik beklommen heb en nog zal gaan beklimmen, langs alle afgronden en diepe dalen. Maar ook zal ik licht schijnen op de vergezichten en prachtige zonsondergangen. Ik hoop dat ik je middels deze woorden soms aan de hand kan nemen en je laten voelen dat ondanks we dit allemaal alleen moeten doen, we toch samen zijn.
Het afgelopen jaar heb ik door het maken van de podcast en het schrijven van deze artikelen veel ervaringsverhalen van andere rouwenden gehoord. Vaders, moeders, broers, zussen en ga zo maar door – ze gaan allemaal dood. Ze laten allemaal mensen achter met heel veel verdriet, vragen, woede en machteloosheid. Elk verhaal, elke manier van afscheid nemen en ieder persoon is anders, en toch delen we allemaal min of meer dezelfde gevoelens.
Rouwen: het kan altijd erger
Na het horen van deze ervaringen, merkte ik bij mezelf dat ik soms geneigd was om andermans verdriet erger te vinden dan mijn eigen verdriet. ‘Maar zijn ouders zijn allebei dood! Dat zou ik echt niet trekken.’ ‘Haar broer is voor de trein gesprongen, dat is toch het allerergste wat je kan overkomen?!’ ‘Zij heeft haar moeder nooit gekend, dat zou ik echt niet overleven!’ Dan viel het bij mij allemaal wel mee.
rouwen, het kan altijd erger. Dat credo is er een die vaak door mijn hoofd spookt. Het is een van mijn manieren om te overleven: mijn eigen verdriet en gevoelens zo ver relativeren dat het opeens allemaal wel meevalt. Naar anderen kijken en constateren dat hun leed erger is dan dat van mij, zorgt er soms voor dat ik mijn eigen verdriet weer aan kan, dat ik het kan dragen. Maar ik ben erachter gekomen dat dit een illusie is.
Door de denken aan iemands ouders die allebei zijn overleden, gaat mijn zusje bijvoorbeeld niet opeens weer leven (wat de enige ‘oplossing’ zou zijn als je rouwen als probleem zou beschouwen). Door telkens te denken dat iets erger kan zijn, misken en ontken je je eigen gevoel. En als er iets is wat gevoel niet wil, dan is het miskend worden!
‘Het is pas écht erg om mij te zijn’
Nu slaat dit vergelijken van verdriet soms ook de andere kant op. Ik heb bij mezelf gemerkt, en merk dat nog steeds, dat ik soms juist denk: mijn verdriet is erger dan dat van jou, want mijn zusje is dood. Ik ben zieliger dan jij en het is pas écht erg om mij te zijn. Soms kan het lekker zijn om te zwelgen in je eigen verdriet en de rest van de wereld aanstellers te vinden. Om jezelf te omhullen met een warme deken, chocola en tissues. Maar door jezelf zieliger te vinden dan anderen, verandert er niks aan je eigen verdriet of aan het verdriet van hen.
Anderen aanstellers vinden is niet iets waar ik trots op ben, ik schaam me er zelfs voor. Ik oordeel over mijn eigen oordeel. Maar ik denk dat ik hierin niet de enige ben. We zijn nou eenmaal geen heiligen die nooit over anderen (en andermans leed) oordelen, we doen ook maar wat. Of je ouders nou allebei dood zijn, of je je nou verdrietig voelt omdat je je baan bent verloren, of je relatie. We doen allemaal maar wat met dat verdriet. We kijken naar de ander en denken: ‘het kan altijd erger’. En soms denken we het tegenovergestelde: ‘stel je niet zo aan’.
Je kan zwemmen als de beste
Ondanks dat ik weet dat het vergelijken van leed het meest onzinnige is wat je kan doen, betrap ik mezelf er toch nog vaak op. Iedereen heeft shit, iedereen huilt soms ’s avonds in bed en iedereen is soms jaloers op de ander, iedereen is aan het rouwen soms. Volgens mij is dit inherent aan mens-zijn en is het dus knap lastig om dit op te lossen. De key zit hem denk ik in mild zijn, mild zijn naar anderen én naar jezelf. Ik zeg dit net zo hard tegen jullie als tegen mezelf, want ook dit is knap lastig. Toch denk ik dat dit de enige optie is die wij mensen hebben. Wees mild als je vervalt in de ‘het kan altijd erger’-stand. Maar wees ook mild als je verdrinkt in zelfmedelijden, je komt heus weer boven. Je kan namelijk zwemmen als de beste.
Het achtste deel van ‘Mijn Rouwe Reis’ is hier op COMMEN. te lezen vanaf 7 juni.
Vond je dit artikel interessant? Volg COMMEN. op Facebook, Twitter en Instagram voor meer verhalen over mentale gezondheid, of ontvang al onze artikelen via WhatsApp.
Heb je geen social media of geen zin om ons te volgen? Blijf op de hoogte van onze laatste artikelen via een snelkoppeling op je telefoon of schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang één keer per maand een mail met onze beste artikelen.
You may also like
-
Mijn Rouwe Reis #8 | Rouwmoe: ik ga even uitrusten van het rouwen
-
Mijn Rouwe Reis #6 | Rouwen: Balans tussen slappe lach en liters tranen
-
Mijn Rouwe Reis #5 | Rouwen en tijdsbesef
-
Mijn Rouwe Reis #4 | ‘Ik bewaarde de kou van haar dood onderin mijn backpack’
-
Mijn Rouwe Reis #3 | En toen werd het lente: “Het regende en de zon scheen”