Eigenlijk bak je er gewoon helemaal niks van. Je hebt dan misschien een goede baan of keurige schoolresultaten, maar die prestaties hangen aan elkaar van toevalligheden. Per toeval was je steeds op het goede moment ergens aanwezig, of sprak je de juiste personen aan. Daardoor ben je gekomen waar je nu bent. En nu is het moment aangebroken dat iedereen gaat inzien dat je eigenlijk gewoon een oplichter bent en niks kunt.
Oplichterssyndroom herkennen en aanpakken
Daadkrachtiger dan dit kunnen we het oplichterssyndroom niet beschrijven. Deze term werd in de jaren ’70 voor de eerste keer gebruikt. Klinisch psychologen Pauline Clance en Suzanne Imes beschreven toen het verschijnsel dat (met name) hoogopgeleide vrouwen ondanks hun succes geneigd zijn te geloven dat ze niet intelligent genoeg zijn. Ook hadden ze het gevoel dat anderen ze continu te hoog inschatten. Kortom: ze houden iedereen voor de gek en voelen zichzelf daarom oplichters.
Oplichterssyndroom, of imposter syndrome, is echter geen officiële psychische stoornis. Er is daarom ook relatief weinig onderzoek naar gedaan. In Nederland wordt coach- en bedrijfskundige Vreneli Stadelmaier als dé autoriteit op het gebied van dit syndroom gezien. Ze schreef onder meer het boek ‘F*ck die onzekerheid’ en deed onderzoek naar het oplichterssyndroom onder 600 mensen.
De belangrijkste conclusie is dat 75 procent van de vrouwen zich kon herkennen in de symptomen. Dit zou vooral te maken hebben met het verschil in verwachtingen tussen vrouwen en mannen.
Stadelmeier zegt in gesprek met De Volkskrant dat “Mannen wordt geleerd niet onzeker te zijn, maar juist doortastend en daadkrachtig. Misschien kun je het niet, maar doe het toch maar. Vrouwen, aan de andere kant, wordt juist geleerd wat bescheidener te zijn. Bovendien hebben mannen meer testosteron in hun bloedspiegel, waardoor zij meer geneigd zijn risico’s te nemen.”
Misschien nog wel veel opvallender is dat ook 50 procent van de mannelijke respondenten zich konden vinden in het oplichterssyndroom, zo blijkt uit het onderzoek van Stadelmeier. Bovendien is het zo dat hoe succesvoller je bent, hoe meer last je er van hebt. Imposter syndrome wordt daarom ook wel de ‘vloek van de slimme mensen’ genoemd.
Lees ook: Hoe moet je jezelf zijn wanneer je zelf niet eens weet wie je bent?
‘Alles is nep’
Internationaal onderzoek bevestigt dit. Holly Hutchins, universitair hoofddocent human resource development aan de Universiteit van Houston, legt uit dat mensen met dit probleem last hebben van wat zij noemt ‘intellectueel bedrog’. Dit betekent dat ze hun professionele succes, zoals een goede baan of schoolresultaten, niet aan zichzelf toeschrijven. “Het voelt alsof het allemaal nep is”, aldus Hutchins.
Mensen die last hebben van het oplichterssyndroom schrijven hun successen toe aan dingen die buiten hun verantwoordelijkheid liggen, zoals een goede timing of dom toeval. Een goed resultaat is dus niet het resultaat van hard werken, doorzettingsvermogen en wilskracht, maar gewoon toeval. Aan de andere kant geven ze zichzelf wel de schuld van eventuele fouten en tekortkomingen. Precies daarom vinden mensen met het imposter syndrome het extra zwaar om in situaties te verkeren waarin hun prestaties worden beoordeeld.
Dit is namelijk het moment waarop ze het gevoel hebben door de mand te vallen. “Een van de voornaamste kenmerken van oplichterssyndroom is de constante angst dat iemand je geheim ontdekt”, zegt Hutchins. Dit zorgt natuurlijk voor een grote onrust. Het is daarom des te opvallend dat ‘bedriegers’ helemaal niet per se slechter in hun werk zijn dan anderen. Sterker nog, ze blinken juist vaker uit.
“Mensen die goed willen presteren, hebben vaker last van het oplichterssyndroom. Dat is ironisch, want over het algemeen hebben ze juist genoeg levenservaring om aan te tonen dat ze geschikt zijn voor een bepaalde rol,” zegt Nick Schubert. Schubert is programmacoördinator bij het Royal Mental Health Centre in Ottawa, Canada. Hij deed samen met Anne Bowker een onderzoek waarin het oplichterssyndroom werd gekoppeld aan een laag zelfbeeld.
Check ook: Continu het idee dat je weekend niet leuk genoeg is? Zo ga je om met weekendstress
Eigenwaarde en prestaties
Dit onderzoek concludeert dat mensen die last hebben van het verschijnsel hun eigenwaarde laten afhangen van werkprestaties. Schubert meent dan ook dat veel ‘bedriegers’ last hebben van perfectionisme. “Als ik niet perfect ben, ben ik een mislukkeling”, aldus de co-auteur. Het is dus heel rechtlijnig. Volgens Schubert geven mensen die last hebben van het oplichterssyndroom zichzelf daarom doelbewust handicaps. “Studenten leren bijvoorbeeld bewust niet voor een tentamen, zodat ze een excuus voor hun falen hebben.”
Stadelmeier, de Nederlandse expert, voegt daaraan toe dat oplichterssyndroom niet per se te maken heeft met een gebrek aan zelfvertrouwen. Sterker nog, ze spreekt regelmatig vrouwen die succes hebben en weten wat ze kunnen, maar “tegelijkertijd gek werden van zichzelf.”
Verder is het zo dat oplichterssyndroom mogelijk de poortjes naar andere, wel erkende psychische stoornissen openzet. “Mensen met imposter syndrome hebben veel last van faalangst, doordat hun gevoel van eigenwaarde continu onder druk staat. Ze leggen zichzelf dus een enorme druk op”, verklaart Hutchins.
Ook interessant: Onzekerheid overwinnen, maar dan zonder gelul
Wat kun je aan oplichterssyndroom doen?
Was al het bovenstaande herkenbaar voor je? Dan kan het zo zijn dat je last hebt van het oplichterssyndroom. Alhoewel het dus geen officiële ziekte of psychische stoornis is, kan het wel serieuze problemen op je werk of school opleveren. Dus, hoe kon je oplichterssyndroom oplossen?
“Bewustzijn is heel belangrijk”, adviseert Schubert. “Besef dat het niks te maken heeft met jouw bekwaamheid.” Stadelmeier adviseert ongeveer hetzelfde. “Ga in gesprek met de papegaai op je schouder”, zoals zij de innerlijke criticus noemt. “Waar komt-ie vandaan? Waarom zegt hij wat hij zegt en klopt dat wel?” Diep van binnen weet je dus wel dat je capabel genoeg bent, maar je moet die papegaai eerst kleiner maken alvorens hij wegvliegt, aldus Stadelmeier.
Praten over je gevoelens is vrijwel altijd een goed advies, en deze vlieger gaat ook op voor omgaan met het oplichterssyndroom. Schubert: “Praat erover met collega’s of klasgenoten.” Hij zegt dat veel mensen die last hebben van het imposter syndrome het fijn vinden om hun gevoelens te delen, en van anderen te horen dat ze hetzelfde ervaren. Onbewust maak je het syndroom hiermee normaler en voelt het minder eenzaam aan.
Het is daarom belangrijk om te beseffen dat heel veel mensen (soms) last hebben van het oplichterssyndroom. “Het is helemaal niet gek om voorafgaand aan een belangrijke presentatie het gevoel te hebben dat je nu eindelijk door de mand gaat vallen”, zegt Hutchins. “Het wordt pas echt gevaarlijk als je het idee krijgt dat jij de enige bent met dit probleem, en op een ongezonde manier met die gevoelens omgaat.”