Hoe cliënten hun therapeut testen

“Waarom zou ik anderen willen slaan voor mijn eigen plezier? De jongen zei toen dat ik een mietje was, omdat ik met mijn formaat gemakkelijk anderen aankon.”

“Waarom zou ik anderen willen slaan voor mijn eigen plezier? De jongen zei toen dat ik een mietje was, omdat ik met mijn formaat gemakkelijk anderen aankon.”


Het is normaal gesproken vrij vreemd om elkaar een hand te geven, schuin tegenover elkaar te gaan zitten en ineens uit te wijden over je depressie, eetstoornis, zelfbeschadiging, zelfmoordgedachten of welke problemen je dan ook hebt. Niet in therapie. Zodra je de kamer binnenstapt treed je als het ware een andere wereld in.

Als cliënt is het daarom vaak even aftasten, helemaal wanneer het je eerste keer is. Hoe ver kun je gaan? Kun je diegene vertrouwen? Kan ik echt alles zeggen, of vindt hij/zij het raar? Ik zelf heb een hoop hulpverleningsgesprekken gehad, zowel als cliënt en als hulpverlener, en was benieuwd naar anderen hun ervaringen. Op welke manieren voelen cliënten hun therapeut aan de tand?

Je therapeut testen

Daniel Maigler (41), voormalig begeleider op een school voor moeilijk opvoedbare kinderen

Hoe cliënten hun therapeut testen

‘Ik was aan het werk op een school voor moeilijk opvoedbare kinderen toen een jongen ineens tegen mij zei dat ik met mijn formaat – ik ben bijna twee meter lang en weeg 120 kg – goed zou passen in de jeugdgevangenis. Daar zou ik mijn agressie kunnen uitleven op de jongens en een pak slaag uitdelen.’

‘Ik gaf toen aan dat ik niet geloofde in zinloos geweld. Waarom zou ik anderen willen slaan voor mijn eigen plezier? Die behoefte voel ik helemaal niet. De jongen zei toen dat ik een mietje was, omdat ik met mijn formaat gemakkelijk anderen aankon.’

‘Op dat moment wist ik dat ik de test had doorstaan. Als ik iets had gezegd in de trant van “Wat vraag je me nou?” keurde ik eigenlijk zijn verleden af, dat gevuld was met geweld en agressie, en had ik onze band beschadigd. Maar ik moet ook niet positief reageren, want dan keur ik zijn levenshouding goed en doe ik het resultaat van de behandeling te kort.’

Mickey Ekanger (32), sinds zijn 21ste af en aan in therapie vanwege PTSD

‘Ik ben er niet per se op uit om therapeuten te testen – ze doen immers ook gewoon hun werk. Wel ben ik natuurlijk bezig met de boel observeren. Hoe ziet hun kamer eruit? Hebben ze certificaten aan de muur hangen? Sluiten die competenties aan op mijn behoefte?’

‘Verder analyseer ik de gesprekken. Ik check of ze naar mijn verhaal luisteren, doorvragen, dat soort dingen. In mijn verhalen raak ik regelmatig de rode draad kwijt, dus het is fijn wanneer de psycholoog in de gaten houdt waar we het over hadden. Ook heb ik er een hekel aan wanneer therapeuten alleen maar zeggen wat je wilt horen. Als ik met iemand wil praten die continu alles bevestigt hoef ik niet naar de therapeut te gaan.’

‘Om behandeling te laten slagen is onderling vertrouwen nodig. Ik vergelijk de band met mijn huidige psycholoog dan ook als een soort huwelijk. Je moet alles tegen elkaar kunnen zeggen zonder dat het ongemakkelijk wordt of raar aanvoelt.’

Kimberly (22) *, verpleegkundige in opleiding

‘Ik ben twee keer naar een therapeut geweest, en vervolgens nooit meer terug gekomen. Tijdens het eerste gesprek vroeg ik aan hem waarom hij psycholoog was geworden. Hij zei toen dat hij het niet over zijn eigen leven wilde hebben en stelde direct een persoonlijke vraag terug.’

‘Al voordat dit ter sprake kwam voelde ik niet echt een klik en dankzij zijn wedervraag verloor ik direct alle vertrouwen in onze toch al niet zo beste band. Ik was niet eens bezig met hem te testen, maar ik wilde gewoon checken wat voor vlees ik in de kuip had. Het enige wat ik wilde horen is een antwoord als ‘Ik wil mensen helpen’, of zo iets.

Iris Langmaat (28), heeft de bachelor Psychologie afgerond

‘Na het afronden van mijn studie ben ik aan de slag gegaan als marketingmedewerker, maar tijdens de opleiding heb ik wel regelmatig met psychologen en psychiaters uit het werkveld gesproken.’

‘Zo ontmoette ik ooit een gedragstherapeut die vooral met jongeren met persoonlijkheidsstoornissen werkte. De tieners vroegen haar regelmatig of ze weleens wiet had gerookt. Wanneer je “Ja” zegt keur je hun gedrag goed en bij een “Nee” ben je een loser die hun situatie niet snapt.’

‘De truc is, volgens haar, dan ook om uit te leggen waarom je geen antwoord kan geven op die vraag. “Wat zou het voor jou betekenen wanneer ik antwoord geef op die vraag?” Alhoewel sommige cliënten dit antwoord haatten, werkte het meestal wel.’


*Kimberly’s achternaam is bekend bij de redactie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *