Je voelt je slecht. Wat doe je dan? Je pakt je smartphone erbij, natuurlijk. Dat weten de makers van Pacifica ook, een mentale gezondheid-app. Gedurende de dag probeert het programma je beter in je vel te laten voelen aan de hand van ademhalingstechnieken, rustmomentjes en reflecties. Toch schuilt er ook een gevaar in dit soort apps. Ze zorgen er namelijk voor dat je op de stoel van een psycholoog gaat zitten. Dit is waarom we nog niet op mentale gezondheid-apps kunnen vertrouwen.
Het gevaar van zelfdiagnose-apps
Noem een psychische aandoening en je kunt er donder op zeggen dat er een app voor is. Van beter omgaan met depressie , angststoornissen , PTSD tot aan schizofrenie . Sommige programma’s begeleiden je in het omgaan met negatieve gedachten, anderen laten je ademhalingstechnieken uitvoeren, of je houdt bijvoorbeeld een dagboek bij om je moodswings in te registreren.
Sommige apps gaan nog een stapje verder, en verbinden je met mensen van vlees en bloed. Een voorbeeld van zo’n programma is 7 Cups . Je wordt hierbij in contact gebracht met getrainde vrijwilligers die een luisterend oor bieden. Na verloop van tijd kunnen deze mensen zelfs een diagnose afgeven. Jaarlijks worden meer dan 1 miljoen mensen binnen de GGZ behandeld , dus dat er behoefte aan mentale gezondheid-apps is moge duidelijk zijn.
Display content from YouTube
Click here to display content from YouTube. Learn more in YouTube’s privacy policy .
Always display content from YouTube
Loze beloftes
Voorlopig draait het bij mentale gezondheid-apps vooral om praatjes, in plaats van daden. Dat is pakweg de conclusie van een nieuw uitgevoerd onderzoek aan de University of Sydney. De grootste tekortkoming van mental health-apps is dat ze geen rekening houden met de externe omstandigheden van diens gebruikers. Hiermee wordt de leefwereld, familiesituatie, werk en bijvoorbeeld vriendenkring bedoeld. De diagnoses van dergelijke apps leggen daarmee alle verantwoordelijkheid voor mentale gezondheid bij jou neer als eindgebruiker.
In normale taal: de mentale gezondheid-apps praten gebruikers aandoeningen aan. Dit is natuurlijk niet zonder risico. “De meerderheid van de onderzochte apps bieden rechttoe-rechtaan oplossingen aan voor complexe problemen”, zo zegt hoofdauteur Lisa Parker. “De apps focussen zich op het verklaren van stressgevoelens door te focussen op de belevingswereld van de gebruiker. Dit terwijl stressgevoelens vaak juist het resultaat zijn van externe omstandigheden, zoals het verliezen van een baan of dierbare, een verstoorde werkbalans of bijvoorbeeld een heftig verleden”, aldus Parker.
De onderliggende oorzaken van mogelijk aanwezige mentale problemen worden niet behandeld, waardoor app-gebruikers al snel het idee krijgen dat er iets mis met ze is. Iedereen voelt zich weleens gestrest of verdrietig, maar dat wil niet direct zeggen dat er iets aan de hand is. Of zoals Parker zegt: “De onderzochte apps maken de gebruiker verantwoordelijk voor zijn of haar mentale gezondheid, zonder daarbij naar de omgeving te kijken.”
Met andere woorden: wat de zelfhulp-apps doen is ongeveer hetzelfde als dat een psycholoog je ademhalingstechnieken laat uitoefenen zonder naar je verhaal te luisteren. Ben je vroeger misbruikt? Let goed op je ademhaling. Moeder op jonge leeftijd overleden ? Drie seconden inademen, en rustig weer uitblazen. Je hebt onverwerkte trauma’s ? Schrijf er maar even over in dit boekje.
Wel woorden, geen daden
Het onderzoek van Parker wordt ondersteund door een andere studie die begin dit jaar is uitgevoerd door John Torous, directeur bij het Beth Israel Deaconess Medical Center te Boston. Torous en collega’s bekeken 73 mentale gezondheid-apps en stelden vast dat slechts 33 procent van de programma’s verwees naar de bron van hun technieken. Slechts in 1 geval ging het hierbij om een peer-reviewed artikel, dat wil zeggen een artikel dat door wetenschappers is gecheckt op juistheid.
Ook in het onderzoek van Parker kwam dit vaak voor. 60 procent van de apps claimt gebaseerd te zijn op wetenschappelijk bewezen technieken, maar niemand verwijst naar de onderzoeken. “Loze claims”, aldus Parker. In gesprek met Elemental vult Torous aan: “Bedrijven zeggen bijvoorbeeld dat hun app mensen 30% beter laat voelen. Maar ten opzichte van welke controlegroep? Een groep die therapie heeft gehad? In de apps die wij hebben geanalyseerd worden vaak claims gemaakt die niet goed onderbouwd worden.”
Zelf verantwoordelijk
Daarnaast heeft Parker aangetoond dat mentale gezondheid-apps hun gebruikers proberen aan te spreken op hun gezondheid. “Apps hinten ernaar dat individuen verantwoordelijk zijn voor hun eigen mentale gezondheid, en daar maak ik mij zorgen om”, aldus de psycholoog. Zo vraagt Pacifica, een populaire mindfulness-app, vooraf een meditatiesessie of je “Écht bereid bent je leven je verbeteren?”. Parker: “Mensen met grondige mentale problematiek hebben ondersteuning nodig, terwijl deze apps je proberen wijs te maken dat het je eigen verantwoordelijkheid is om veranderingen in je leven door te voeren.”
‘Toename van onnodige behandelingen’
Al met al versterken de apps het risico op zelfdiagnose, en eventueel overdiagnose. Gebruikers worden allerlei diagnoses aangepraat en wijs gemaakt dat het hun verantwoordelijkheid is, terwijl er niet naar de omstandigheden wordt gekeken. “Het is een slechte zaak dat milde, of tijdelijke symptomen zo snel gelabeld worden als mentale ziekte”, zegt Torous in gesprek met Elemental .
Parker vult aan: “Dit leidt mogelijk tot een toename van onnodige behandelingen, waardoor er minder budget en tijd overblijft voor mensen die daadwerkelijk professionele hulp nodig hebben.”
De wetenschap moet de razendsnelle wereld van apps daarom bijbenen, meent Torous. “In de afgelopen jaren is ook de psychische gezondheidszorg enorm veranderd, en van ‘papier’ naar digitaal gegaan. Hierbij zijn veel apps gemaakt, maar niet goed onderzocht. Inmiddels hebben we een redelijk compleet beeld van waar een goede app aan moet voldoen. Dat geeft vertrouwen voor de toekomst, omdat we nu weten waar we bij mentale gezondheid-apps op moeten letten.”