Geen mens is hetzelfde. Ook mensen met de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis verschillen van elkaar, al doet het stigma anders vermoeden. Alle mensen met borderline zijn manipulatieve leugenaars, toch? Het antwoord: nee. Naast dat ieder mens verschillend is, dus óók de mensen gediagnostiseerd met borderline, zijn er verschillende subtypen van deze stoornis. Tijd om paal en perk te stellen aan de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis: ‘dé borderliner’ bestaat niet. Vier mensen die ervaring hebben met borderline vertellen hun verhaal.
Letterlijk vertaald betekent borderline ‘grensgeval’. Vroeger werd gedacht dat mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis op de grens tussen neurose en psychose zitten. Dit klopt niet. Er zijn overeenkomende symptomen met neurose en psychose, maar er zijn ook veel verschillen.
Een kleine check-up: wat is er over borderline bekend?
Persoonlijkheidsstoornissen zijn ingedeeld in drie clusters: A (‘vreemd, excentriek’), B (‘dramatisch, emotioneel, impulsief’) en C (‘angstig’). Borderline is een cluster B-persoonlijkheidsstoornis. Andere stoornissen uit dit cluster zijn de narcistische persoonlijkheidsstoornis, de antisociale persoonlijkheidsstoornis en de theatrale persoonlijkheidsstoornis. De overeenkomsten tussen borderline en de andere persoonlijkheidsstoornissen uit cluster B zijn impulsiviteit en emotieregulatieproblemen. De stoornissen lijken dus ietwat op elkaar, maar zijn heel verschillend. Omdat borderline de bekendste persoonlijkheidsstoornis uit dit cluster is, wordt problematiek van de andere stoornissen soms onterecht onder het hoedje borderline geschoven.
Emotieregulatiestoornis
Eén van de grootste problemen die iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis ervaart, is het reguleren van de emoties. Daarom wordt borderline ook wel emotieregulatiestoornis genoemd. Er is weinig grip op de emoties, waardoor iemand onredelijk boos en overgevoelig kan reageren, maar ook onwijs enthousiast of juist gevoelloos.
Daarnaast is er vaak een verstoring in het zelfbeeld, kunnen instabiele relaties voorkomen en is er sprake van impulsief gedrag dat schadelijk kan zijn voor de persoon zelf én anderen. Een voorbeeld hiervan is zelfbeschadiging. Ook eenzaamheid en verlatingsangst komen vaak voor.
Meer weten over de kenmerken van borderline? Lees ook: Borderline in 9 kenmerken, maar dan zonder bullshit.
Verschillende soorten mensen
Ongeveer één procent van de Nederlandse bevolking tussen de 21 en 67 jaar heeft een borderline persoonlijkheidsstoornis. Het wordt vaker gediagnosticeerd bij vrouwen (72,6 procent) dan bij mannen (27,4 procent). Sociale stereotypen over genderrollen en het bijbehorende gedrag kunnen de diagnose beïnvloeden, maar ook worden mannen met borderline vaker voor verslavingen dan voor persoonlijkheidsproblematiek behandeld.
Naar de borderline persoonlijkheidsstoornis is veel onderzoek gedaan, waardoor er het meest over bekend is. Toch associëren de meeste mensen borderline met eng, gevaarlijk en hysterisch. Littekens en suïcidaal gedrag zijn zichtbaar, maar de andere kanten van iemand zijn vaak minder opvallend. Om gediagnostiseerd te worden met de borderline persoonlijkheidsstoornis, moet iemand aan minimaal vijf van de negen kenmerken uit de DSM-V voldoen. Dat betekent dat er in theorie 256 verschillende combinaties mogelijk zijn. Er is dus niet één soort borderline.
Vier subtypen
In Nederland wordt er geen onderscheid tussen subtypen van borderline gemaakt. Wel wordt er onderscheid gemaakt tussen ‘acting-out’ en ‘acting-in’-gedrag. Bij ‘acting-out’-gedrag wordt boosheid en frustratie op de buitenwereld afgereageerd. Bij ‘acting-in’-gedrag wordt boosheid en frustratie naar binnen gericht in de vorm van zelfkritiek en zelfhaat.
Therapeut Suzanne Broeke-Nieuwenhout heeft negen jaar bij een instelling voor behandeling van persoonlijkheidsproblematiek gewerkt. “Bij de instelling zijn twee afdelingen met 24-uurszorg. De grove scheidslijn ligt bij ‘acting-out’ en ‘acting-in’.”
“Er is een behandeling gericht op het cognitieve stuk, dus de gedragsverandering”, vervolgt Broeke-Nieuwenhout. “Mensen met ‘acting-in’-gedrag zijn vaak beter in staat om op cognitief niveau naar zichzelf te kijken. Er is ook een behandeling gericht op het praktische stuk, want mensen met ‘acting-out’-gedrag zijn vaak wat impulsiever en dus meer gebaat bij praktische handvatten.”
Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar subtypen van borderline. Sommige onderzoeken onderscheiden vijf verschillende typen, andere komen uit op drie verschillende typen. De Amerikaanse psycholoog Theodore Millon heeft een classificatiesysteem voor subtypen ontwikkeld dat in Amerika vrij populair is. Hij omschrijft vier subtypen. Iemand die met borderline gediagnosticeerd is, kan zowel geen, één als meerdere subtype(n) ervaren.
Petulant borderline (lichtgeraakt)
Dit subtype wordt ook wel het klassieke borderline genoemd. Bij dit subtype passen kenmerken als negatief en pessimistisch denken, ongeduldig en rusteloos zijn. Ook kunnen de mensen met dit subtype wat sneller anderen uitdagen en koppig zijn. Zwart-witdenken en extreme emoties passen ook bij dit type, evenals woede-uitbarstingen. De angst om verlaten en teleurgesteld te worden is heel groot, maar toch zijn ze heel erg van anderen afhankelijk.
Discouraged borderline (gefrustreerd)
Dit subtype wordt ook wel de stille borderline genoemd. Bij dit subtype passen kenmerken als onderdanig, loyaal en bescheiden. Mensen met dit subtype voelen zich vaak kwetsbaar, hopeloos, depressief, hulpeloos en machteloos. Ze zoeken bevestiging, maar kunnen tegelijkertijd ook heel ontwijkend naar anderen zijn. Teleurstellingen, verlating en boosheid blijven vaak onderhuids. Bij een teveel aan emoties implodeert diegene, wat kan leiden tot zelfbeschadigend gedrag.
Impulsive borderline (impulsief)
Iemand met dit subtype borderline is wispelturig, snel afgeleid, energiek en uitdagend. Contacten zijn vaak oppervlakkig en kortdurend. Uit angst om verlaten te worden kan diegene heel nerveus worden en er alles aan doen om teleurstelling en afwijzing te vermijden. Meestal doen mensen met dit subtype dingen voordat ze denken.
Self-destructive borderline (zelfdestructief)
Mensen met een zelfdestructief subtype borderline zijn naar binnen gericht en straffen zichzelf. Op sommige momenten is er bewustzijn van zelfbeschadigend gedrag, op andere momenten helemaal niet. Er is geen eigen ‘ik’ en van binnen voelt diegene vooral leegte. Zelfbeschadiging wordt soms gebruikt om überhaupt iets anders dan leegte te voelen. Bij dit subtype is er een iets grotere kans op suïcide.
Denk jij aan zelfmoord? Praat erover! Neem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via www.113.nl
Nogmaals: dit zijn subtypen die volgens de Amerikaanse psycholoog Theodore Millon voorkomen. Niet iedereen die met de borderline persoonlijkheidsstoornis gediagnosticeerd is, valt onder een subtype. Sommigen zullen geen enkel type volledig herkennen, anderen herkennen zich mogelijk in meerdere subtypen. Ieder mens is verschillend: er zijn 256 mogelijke combinaties van kenmerken.
Hoe is het nu echt om een borderline persoonlijkheidsstoornis te hebben?
Het is duidelijk dat iedereen met de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis van elkaar verschilt. Dat vertelt ook Suzanne Broeke-Nieuwenhout. “Mensen zijn vaak niet goed geïnformeerd over persoonlijkheidsproblematiek. Je hebt inderdaad mensen met borderline die onbetrouwbaar zijn. Maar je hebt ook mensen met borderline die heel goed voor anderen kunnen zorgen.”
In de kliniek heeft Broeke-Nieuwenhout veel verschillende mensen gezien. “De groepen in de kliniek zijn eigenlijk goed te vergelijken met een gemiddelde schoolklas. Iedereen is anders, maar er zijn wel overeenkomsten. Mensen met borderline kunnen elkaar vaak vinden in trauma’s of in zelfbeeldproblematiek. Het zijn normale vrouwen en mannen, ze hebben alleen veel meegemaakt en reageren daarop met een respons dat de maatschappij niet waardeert.”
Broeke-Nieuwenhout vergelijkt de verschillen tussen mensen met borderline met een beenbreuk. “Een gebroken been is ook nooit hetzelfde. Dat is bij borderline ook zo. Het is een stoornis, maar verder zijn het hele gewone, gezellige mensen.”
Maar wat als je zelf gediagnostiseerd bent met borderline? Hoe is dat en wat doet het stigma uit de maatschappij met je? Jody*, Babette, Elise* en Anika vertellen hun verhaal.
Geen borderline, maar emotieregulatiestoornis
Bij de 26-jarige Jody* is de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis vrij recent gesteld. “Eind december 2018 ben ik daarmee gediagnosticeerd, ik was net 25 en ik reageerde daar heel heftig op. Ik wilde die diagnose helemaal niet! Ik was het er totaal niet mee eens en heb dat besproken met de psychiater. De crisisdienst kwam continu over de vloer, ik had wel hulp, maar andere hulp dan normaal. De psychiater zei toen: ‘Je moet je hier niet aan vast gaan houden.’ Hij heeft mij geleerd dat het geen borderline meer mag heten, maar dat het emotieregulatiestoornis heet.”
In de emotieregulatiestoornis herkent Jody haarzelf wel. “Ik volg groepstherapie en ik ben zoveel verschillende mensen tegengekomen. Niemand heeft wat ik heb, niemand is hetzelfde. We hebben wel allemaal problemen met de emotieregulatie.” Dat ze de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis heeft gekregen, houdt ze dan ook liever geheim. “De mensen in mijn omgeving die heel dichtbij staan, heb ik het wel verteld. Daar kreeg ik allemaal rare reacties op: ‘Huh, jij?’ Ze geloofden het niet. Verder heb ik het niemand verteld, omdat ik bang ben voor nare reacties. Zeker omdat er veel gezegd wordt dat je nooit met een borderliner kunt leven. Dat wil ik niet.”
Ze herkent zichzelf niet in de dingen die met de stoornis geassocieerd worden. “Ik kom al 13 jaar uit de horeca en daar vonden ze het ook raar dat ik die diagnose kreeg. Ze zeiden: ‘Huh, maar jij kan heel goed met mensen omgaan?’ en dat soort dingen. Je wordt meteen over één kam geschoren. Dat klopte in mijn hoofd niet.”
‘Emotieregulatieproblemen zijn niet alleen heftig bij negatieve emoties’
De negatieve kanten die Jody van de diagnose ervaart, zijn vooral de stemmingswisselingen en de zelfbeschadiging. “Ik doe heel erg aan automutilatie op momenten dat het niet goed gaat. De woedeaanvallen zijn wel bijna over, dat komt deels door de therapie en deels door mijn vriend. Mijn ex-vriend werd altijd heel boos als ik in paniek raakte en mijzelf beschadigd. Mijn huidige vriend gaat er veel rustiger mee om. Hij blijft rustig en zoekt verbinding, daardoor word ik rustig. Dan is het al bijna over.”
Toch ervaart ze niet alleen maar negatieve dingen. Er zijn ook positieve dingen. “Ik heb nu eindelijk hulp. Al van jongs af aan loop ik bij allerlei instanties en nu kunnen ze me eindelijk gericht helpen. Ook is de emotieregulatie niet alleen heftig bij negatieve emoties zoals boos en verdrietig, maar ook bij blijdschap. Ik kan over de top blij zijn en een verliefder iemand dan iemand die gediagnosticeerd is met de borderline persoonlijkheidsstoornis bestaat niet.”
Volgens Jody reageren mensen vooral vanuit eigen ervaringen. “Maar dat je toevallig iemand met borderline kent die niet prettig reageert, betekent niet dat de volgende persoon met borderline die je tegenkomt op precies diezelfde manier reageert. Iedereen met een borderline persoonlijkheidsstoornis is anders en iedereen reageert ook anders op dingen. En: als je mij altijd al aardig hebt gevonden, waarom zou je me nu anders aankijken omdat ik toevallig een stempel heb gekregen?”
‘Ik kan veel beter verklaren hoe en waarom ik reageer’
Voor Babette van Leeuwen (26) is de diagnose wel heel herkenbaar. “Ik was tussen de 21 en 22 jaar toen ik de diagnose kreeg, maar ik wist het al eerder dan de psychiatrie het definitief vast had kunnen stellen. Ze zeiden dat ik niet voldeed aan de volledige diagnose van de borderline persoonlijkheidsstoornis, maar eerder een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis had.”
In deze diagnose kan Babette zich niet vinden. “In borderline kan ik mij wel vinden, zeker als je de verschillende typen borderline nagaat. Ik herken mezelf in de stille borderline, maar de behandelende therapeuten zeiden dat dat niet bestaat. In Nederland wordt het niet erkend, in Amerika is het al wel iets bekender. Met de diagnose borderline kan ik voor mezelf veel beter verklaren hoe en waarom ik op een bepaalde manier reageer.”
Tegen anderen is ze open over haar diagnose. “Op een lotgenotenforum met betrekking tot zelfbeschadiging heb ik eerlijk gezegd hoe ik erover dacht. Vriendinnen zeiden precies hetzelfde toen ik het ze vertelde. Met mijn directe omgeving, zoals mijn ouders, heb ik wel eventjes mee gewacht omdat ik het wat helderder wilde krijgen voor mijzelf én niet goed wist hoe ik het moest vertellen.”
Van het stigma op de diagnose heeft ze zelf weinig last. “Mijn ouders hebben het er wel wat lastiger mee gehad. Ze vonden het heel zwaar voor mij dat ik borderline heb. Maar vanaf het begin heb ik wel gedacht: als mensen denken zoals het heersende stigma, dan mogen ze zo denken. Het is dan een fout bij hen, want ik ben niet anders dan wie ik was vóórdat ik het labeltje borderline kreeg. Het heeft nu alleen een naam.”
‘Als je open bent over borderline zal je omgeving dat sneller snappen’
Babette is voorstander van openheid over de diagnose. “Op het moment dat je zelf vertelt waar bijvoorbeeld een woede-uitbarsting vandaan komt, zal de omgeving dat sneller snappen. Op het moment dat iets begrepen wordt of minder eng is, zijn er ook minder vooroordelen en stigma’s.”
Ze herkent zichzelf in de stille borderline, maar daar is weinig over bekend. “Mensen denken altijd dat je met een borderline persoonlijkheidsstoornis explodeert bij een woede-uitbarsting. Ik heb dat niet, ik explodeer niet, maar ik implodeer. Er wordt dan vaak gezegd: ‘Heb jij dan wel borderline?’ Ja, ik heb wel degelijk borderline, maar een andere variant.”
Dankzij therapie kan ze al wel beter met de stoornis omgaan. “Het snelle om kunnen slaan in stemming, dus dat het vanuit niets en oké naar alles is bagger en slecht kan gaan, en het zwart-wit denken zijn wel lastig. Ik heb dialectische gedragstherapie (DGT) gedaan, wat mij heeft geholpen. Er kunnen verschillen zijn, maar A sluit B niet uit. Het kan en mag naast elkaar bestaan, ook al vind ik het niet leuk of makkelijk. Door het voor mijzelf te herhalen en erbij stil te staan, wordt het ook wel wat makkelijker.”
Geen saai leven met borderline
Het hebben van een borderline persoonlijkheidsstoornis is voor Babette deels ook positief. “Mijn leven is in ieder geval nooit saai! Het is niet voorspelbaar: soms gaat het goed, soms wat minder goed. Ook kan ik mij extra inleven in dingen omdat ik wat sterker emotioneel reageer.”
Toch zijn er nog veel dingen die haar choqueren. “Er wordt gezegd dat mensen met borderline gevaarlijk zijn en dat je er geen relatie mee aan moet gaan. Niet iedereen is hetzelfde, niet iedereen heeft woede-uitbarstingen. Het klopt dat we onvoorspelbaar kunnen zijn, maar dat heeft een reden: een angst voor afwijzing. Ik ben voorstander van het uitleggen hoe en waarom dingen gebeuren. Openheid is erg belangrijk.”
‘Ik schrok me een hoedje van diagnose borderline’
De 48-jarige Elise* kreeg rond haar 40e de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis. “Ik schrok me wild, want dat had ik totaal niet verwacht. Ik volgde een revalidatieprogramma in het ziekenhuis, waarbij ze een psychologisch onderzoek wilden doen. Prima, daar ging ik mee akkoord.”
Een paar weken verstrijken en ze wordt opgeroepen voor de uitslag. “Het waren allemaal grote onderzoeken met computertesten waar je uren zoet mee was. Bij de uitslag was ik totaal onvoorbereid: ik was niet aan diagnoses aan het denken. Toen kwam de borderline persoonlijkheidsstoornis uit dat onderzoek en ik schrok me een hoedje.”
Elise wist niet veel van de borderline persoonlijkheidsstoornis af. “Ik kende wel de klassieke dingen van mensen die moeilijk met andere mensen om kunnen gaan, maar ik ben iemand met een ongelooflijk grote vriendenkring en veel diepe, warme vriendenrelaties. Ik heb nooit relatieproblemen of werkproblemen gehad, ik ben een totaal conflictloos persoon. Van de diagnose schrok ik heel erg. Ik snapte er helemaal niets van.”
Ook de mensen aan wie ze over de diagnose vertelt, reageren verbaasd. “Iedereen zei: ‘Jij? Borderline? Daar kunnen we niets bij voorstellen.’ Na een tijdje heb ik het naast mijzelf neergelegd. Een paar jaar later kwam er uit andere onderzoeken ook weer de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis rollen. Nog steeds is het voor mij en mijn omgeving apart. ‘Jij bent echt alles, maar geen borderliner.’ Ze zien het gewoon niet.”
Het stigma speelt daar zeker een rol bij. “Ik denk dat we met zijn allen heel sterk omlijnde ideeën hebben van wat een borderline persoonlijkheidsstoornis is. Maar dat is niet op iedereen van toepassing, er zijn ook andere kenmerken. Het beeld is dat borderline mensen moeilijke mensen zijn, dat ze mensen gaan uittesten en dat ze moeite hebben met het behouden van prettige relaties of contacten met mensen. Daar herken ik mijzelf absoluut niet in.”
Onjuiste vooroordelen over borderline
In sommige kenmerken kan Elise wel herkenning vinden. “Binnen in mij is alles leeg, dat is een kenmerk van borderline. Ik herken ook het verhaal dat er iets ernstigs of verdrietigs gebeurt, het mij zo dusdanig overneemt dat ik moeite heb met functioneren. Ook kan ik erg slecht voor mijzelf zorgen, waardoor ik zware obesitas heb. Ik denk dat ik op die onderdelen de diagnosestempel heb gekregen.”
Met veel vooroordelen is ze absoluut oneens. “Ik vind het ingewikkeld om voor mijzelf te zorgen, maar ik ben heel lief voor anderen. In relaties met vrienden ga ik ver om anderen gelukkig en tevreden te maken. Daarnaast ben ik een open boek: ik ben altijd heel eerlijk. Ik kan geen geheimpjes bewaren of grapjes uithalen, alles moet eruit. Ik kan niet liegen.”
Ze is vrij schaamteloos, maar loopt niet met haar diagnose te koop. “Dat is absoluut vanwege het stigma. Als ik wel de bekende karaktertrekken zou hebben, zou ik opener zijn. Maar ik herken mij niet in de borderline persoonlijkheidsstoornis en als ik tegen anderen zeg dat ik een borderlinestoornis heb, zeg ik iets wat niet bij mij past. Ik doe mijn hele leven zo mijn best om fijn, prettig en lief voor anderen te zijn en die stempel haalt dat in een keer onderuit. Dat voelt niet als passend.”
Anders dan het klassieke beeld
Elise is zich ervan bewust dat de stoornis bij iedereen anders is. “De psycholoog zei de eerste keer: ‘Denk niet aan de klassieke vorm waar je veel over hoort, er zijn veel verschillende vormen en jij kan totaal andere uitingen hebben.’ Ik ken het klassieke verhaal dat alle mannen narcistisch zijn en alle vrouwen borderline hebben, maar dat ligt dus heel anders.”
Meer bekendheid over psychiatrische problematiek zou helpen het stigma te verminderen. “Veel dingen in de psychiatrie zijn anders dan het overheersende beeld. Mensen met schizofrenie hebben bijvoorbeeld geen meerdere persoonlijkheden. Het beeld klopt niet, maar zit in heel veel hoofden van mensen. Het gaat lang duren voordat iedereen er meer over weet, maar er zit een heel andere kant aan.”
Lees ook: Hoe het borderline-stigma mijn diagnose in de weg zat
‘Het hele pakket waar borderline voor staat, dat was ik’
Bijna twintig jaar nadat ze de diagnose kreeg, kan Anika Rooke (37) eindelijk zeggen dat ze leeft en niet overleeft. “De lows zijn zwaar, maar de ups zijn mooi en intens. Als ik mijn leven over zou doen, zou ik weer kiezen voor dit leven. Het heeft me ook veel moois gebracht. Ik zie deze diagnose niet als een label waar ik de rest van mijn leven door getekend ben.”
Op haar achttiende, vlak na het eindexamen, krijgt ze te horen dat ze een borderline persoonlijkheidsstoornis heeft. “Het was een opluchting en bevrijding. Lang heb ik gedacht dat ik niet goed was. Het werd in eerste instantie ook wel weggewuifd als de puberteit. Het zou allemaal wel beter worden. Maar het ging steeds slechter.”
In 2001 volgt ze een acute deeltijdbehandeling van drie maanden, waarbij de psychiater zegt dat hij een borderline persoonlijkheidsstoornis vermoedt. “Op het moment dat ik de diagnose kreeg, was ik zwaar depressief en beschadigde ik mijzelf al maanden. Ik was suïcidaal en had stemmingswisselingen. Het hele pakket waar borderline voor staat, dat was ik.”
‘Dankzij therapie is borderline draaglijk geworden’
Bij de intake voor een kliniek, krijgt ze te horen dat ze meteen opgenomen moet worden. “De psychiater zei: ‘Je hebt één van de ernstigste vormen van borderline.’ Ik werd voor dertien maanden klinisch opgenomen. Daarna volgde een tweedaagse vervolgbehandeling van een half jaar. Na de kliniek, waar ik alleen in de weekenden naar huis mocht, was de stap om helemaal terug te gaan naar de maatschappij te groot.”
Er volgen in de zestien jaar daarna allerlei therapieën. “Nu heb ik alleen nog ‘onderhoudstherapie’ bij de POH-GGZ van de huisarts. Ik heb de diagnose nog steeds, maar dankzij therapie is het een stuk draaglijker geworden. Ik beschadig mijzelf amper, ik ben niet meer suïcidaal. Sinds 2018 geef ik lezingen, ik ben vrijwilliger bij Stichting Borderline en ambassadeur van Samen Sterk Zonder Stigma. Over borderline zijn enorm veel vooroordelen en stigma’s.”
Het is wennen om terug te keren in de maatschappij. “Het is makkelijker om maar even te knikken en te doen of je erbij hoort. Je roept niet snel dat je van het weekend bij de spoedeisende hulp zat. In therapiegroepen begrijpt iedereen elkaar en je krijgt alle ruimte om dingen te delen. Het echte leven zit niet zo makkelijk in elkaar. Ik ben vrij open en transparant, maar niet iedereen zit daar op te wachten.”
Een persoonlijkheidsstoornis als kracht
Anika heeft van haar stoornis haar kracht gemaakt. “Ik probeer met mijn persoonlijke verhaal anderen op weg te helpen en openheid te geven over hoe het echt is om borderline te hebben. Je leest zoveel onzin in de media. Vroeger had iedereen die een beetje druk was ADHD, daarna had iedereen die maar iets afweek autisme en nu heeft iedereen met stemmingswisselingen borderline. Het is helemaal niet leuk om borderline te hebben!”
De borderline is volgens Anika niet alleen lastig voor haarzelf, maar ook voor haar omgeving. “We zijn niet expres manipulatief of gemeen. Het is een kwestie van overleven en er is daarbij geen ruimte voor de ander. Ik zie nu pas in wat het mijn familie en man gekost heeft, dat doet zeer. Mijn vader had jarenlang nachtmerries omdat hij bang was dat ik er op een dag niet meer zou zijn. Dat heeft mij geraakt, ik zag toen voor het eerst in wat mijn borderline met de rest van het gezin heeft gedaan.”
Ze beseft dat haar borderline persoonlijkheidsstoornis haar omgeving beschadigd heeft. “Ik heb dat niet met opzet gedaan, maar die schade is wel aangericht. Gelukkig zijn we nog ontzettend hecht met elkaar: ik heb een hele goede band met mijn vader en mijn zusje, op wiens kinderen ik eens in de week pas, en ik ben ook nog steeds samen met mijn man. Daar blijkt ook wel uit dat ik niet alleen maar slecht ben, maar er ook een goede kant van mij is waarvan men zegt: ‘Je bent ook lief en leuk.’”
‘Na twintig jaar is het peanuts om open te zijn over borderline’
Door haar lezingen en het schrijven van haar autobiografie hoopt Anika anderen meer inzicht te geven over borderline. “Het is niet het stereotype beeld van een gillend, schreeuwend iemand die suïcidaal is en zichzelf beschadigt. Het ligt genuanceerder. Ik heb lang gedacht dat ik gewoon zo’n manipulatief borderlinemeisje ben dat de boel stukmaakt, maar dat wordt steeds minder en ik voel me steeds vrijer. Na 20 jaar therapie is het peanuts om open te zijn over mijn borderline.”
Dat was in het begin wel anders. “Niet zozeer vanwege de borderline, want begin 2000 was er weinig over bekend. Internet was in opkomst en er was niet veel informatie. Het had meer te maken met schaamte. Ik vermeed oude bekenden en ex-klasgenoten. Dat vond ik veel te moeilijk. Wat moest ik zeggen? ‘Hallo Anika, welke studie doe je?’ ‘Nee, ik zit niet op school.’ ‘Oh, je werkt dus?’ ‘Nee, ik werk ook niet.’ Er volgde dan een doodse stilte. Maar zeggen dat ik opgenomen was, voelde als falen, dus dat deed ik niet.”
Een eerlijk verhaal
Anika heeft nauwelijks last gehad van vooroordelen. “Wel kleine dingetjes, bijvoorbeeld bij mijn werk op de peuterspeelzaal waarbij een ouder niet wilde dat ik voor haar kind zorgde omdat ik borderline heb. Een vriendin die hulpverlener is, zei: ‘Maar Anika, jij bent niet misbruikt én niet mishandeld. Hoe kun jij nou borderline hebben?’ Dat was het begin van het einde.”
“Als ik heel grote dingen had meegemaakt, weet ik niet of ik dan net zo open zou zijn”, vertelt Anika. “Als je keer op keer het deksel op je neus krijgt en steeds te horen krijgt dat je niet goed bent of niet spoort… Daarom ben ik ook mijn levensverhaal aan het optekenen. Het is waardevol om het verhaal van iemand te lezen die zelf de stoornis heeft. Waar is diegene doorheen gegaan, wat heeft geholpen? Je krijgt een totaalbeeld en het idee dat dingen die mij geholpen hebben, jou misschien ook wel kunnen helpen.”
Ook is er volgens Anika een vertekend beeld van de borderline persoonlijkheidsstoornis. “Mensen snakken naar een eerlijk verhaal. Na een lezing zeggen mensen: ‘Ik heb eindelijk een beeld van wat borderline echt inhoudt.’ Mensen denken door bijvoorbeeld Goede Tijden, Slechte Tijden dat mensen met borderline schreeuwende, agressieve, manipulatieve monsters zijn, waar je ver van uit de buurt moet blijven. Het ligt veel genuanceerder!”
‘Mensen met borderline zijn niet van nature slecht’
Ze benadrukt dat er veel verschillen zijn tussen verschillende mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis. “Sommigen hebben vanwege hun impulsiviteit veel wisselende seksuele contacten, ze gaan met Jan en alleman naar bed. Dat is voor mij nooit een optie geweest. Er zijn ook heel veel mensen die wel degelijk een langdurige relatie hebben, wat niet voldoet aan het stereotype beeld dat naar buiten wordt gebracht.”
“Mensen met borderline zijn niet van nature slechte mensen”, legt Anika uit. “We zijn geen losgeslagen, manipulatieve monsters die over lijken gaan en voor niets en niemand bang zijn. Borderline treft niet alleen jouzelf, maar je hele omgeving. Het brengt mij ook mijn andere kanten: creativiteit en vrolijkheid. Ik ben transparant en eerlijk. Ik kan het gevoel hebben dat ik zweef en onoverwinnelijk ben. Het is een heel zwaar traject geweest, maar mijn familie en ik hebben er keihard voor gevochten. Elke dag is nog steeds een uitdaging, maar ik leef weer en ik ben oprecht gelukkig.”
Lees ook: Word je depressief van schrijven? Over de link tussen creativiteit en depressiviteit.
* De namen van Jody en Elise zijn op verzoek gefingeerd, hun echte namen zijn bij de redactie bekend.
Volg COMMEN. op Facebook, Twitter en Instagram voor meer verhalen over mentale gezondheid, of ontvang al onze artikelen via WhatsApp.