Waarom slimme mensen vaker ongelukkig zijn

Gelukkig ben je niet depressief én arm: dat zou sneu zijn.

Ben jij gelukkig? Waarom? Waarom niet? Waarin kan jouw leven beter? Hebben de prestaties van anderen invloed hierop? Vind je het belangrijk om te presteren op school of werk? Moeilijke vragen, hè? Slimme mensen maken het zichzelf graag moeilijk. Over de link tussen intelligentie en ongelukkigheid.

Ben ik gelukkig? Het is zo’n levensvraag waar ik even over moet nadenken. Ik ga dan na hoe ik nu in m’n vel zit tegenover een paar jaar geleden, kijk naar wat voor werk ik doe, welke plannen ik heb en hoe mijn omgeving het er vanaf brengt. Na een kleine identiteitscrisis van zo’n tien minuten kan ik antwoord geven op de vraag. De reactie van dit gelukkig ogende koppel uit de film Annie Hall is een stuk minder complex.

https://www.youtube.com/watch?v=G2eT3GS3ls0

Woody Allen stelt hen de vraag of ze gelukkig zijn, waarna de vrouw antwoordt dat zij oppervlakkig is en niks heeft om over te praten, waarna de man hiermee instemt. De scène werkt omdat er een kern van waarheid in hun antwoord schuilt. Tevredenheid en intelligentie zijn namelijk geen goede vrienden van elkaar.

De bouwstenen van geluk

Volgens de wetenschap zijn er drie dingen nodig om gelukkig te zijn: waardevolle sociale relaties, je dagelijkse bezigheden overwegend leuk vinden en de vrijheid om zelf keuzes te kunnen maken.

Hoger opgeleid zijn staat niet in dit rijtje. In tegenstelling juist: knappe koppen zijn vaker ontevreden met hun leven dan gemiddeld, zo onderzocht het CBS. Over het hoe en waarom van dit feit boog Raj Raghunathan zich. Hij is professor aan de Universiteit van Texas en schreef een boek met de veelzeggende titel “If you’re so smart, why aren’t you happy?”.

Het boek van Raghunathan

Volgens Raghunathan zijn intelligente mensen over het algemeen minder gelukkig omdat ze hun prestaties continu vergelijken met die van anderen. Dit zorgt voor een onrealistisch verwachtingspatroon, wat op zijn beurt weer de kans vergroot dat het uiteindelijke doel niet gehaald wordt. Uiteindelijk verzanden slimme koppen zo in een cyclus van te hoge verwachtingen en het onvermijdelijke falen en eindigen in zak en as, aldus de professor.

‘Als je deze maand opslag krijgt ben je zo’n twee, drie of misschien zes maanden gelukkig. Hierna raak je gewend aan het extra geld op je bankrekening en snak je naar een nieuwe promotie’, aldus Raghunathan. ‘Op een gegeven moment blijf je verlangen naar dit soort externe gebeurtenissen en heb je ze zelfs nodig om gelukkig te blijven. Bij de meeste mensen zie je dat dit geen duurzame bron van geluk is.’

Te doelgericht

Niet alleen zijn de doelen van bovengemiddeld intelligente mensen vaak te doelgericht, ze zijn ook te abstract. Raghunathan schrijft in zijn boek over het voorbeeld dat iemand zichzelf als doel stelt om beter te worden in zijn of haar werk. Een nobele ambitie, maar wel een verkeerde.

Want, wanneer ben je eigenlijk beter in je werk? Ben je erop vooruitgegaan als je meer verdient, als je meer omzet hebt binnengehaald of wanneer je een compliment krijgt van je werkgever? De meeste mensen vinden het fijn om heldere doelen te hebben, dus zoeken we naar iets tastbaars. Je raadt het al: we gaan in het geval van werk dan naar salaris kijken. Dit zorgt ervoor dat salaris synoniem gaat staan voor groei.

Raghunathan claimt dat dit een verkeerde gedachte is en legt de oorzaak hiervan in onze opvoeding. Volgens de professor zijn mensen van nature geneigd om in schaarste te denken, simpelweg omdat we niet beter weten. ‘Slechts een paar honderd jaar geleden kampten mensen in Europa nog massaal met mislukte oogsten waardoor er te weinig eten was’, verklaart Raghunathan. Dit zorgt er volgens hem voor dat ons brein nog steeds altijd op zoek is naar meer materiële bevestiging: geld.

Op zich is dit geen verkeerde gedachte, maar wel in de context van de huidige samenleving. De meeste mensen werken niet meer in de landbouw en kunnen gewoon naar de supermarkt gaan voor een brood, in plaats van zelf granen te verbouwen. Volgens Raghunathan duurt het echter simpelweg enkele jaren voordat maatschappelijke opvattingen veranderen.

‘Gelukkig zijn is simpel’

Hoe je dit doet? Volgens Raghunathan is de enige manier om gelukkiger te worden het veranderen van je mindset. Deze levensinstelling is meer gericht op je eigen geluk, en minder op onderling vergelijken met de prestaties van anderen. De sleutel naar geluk is daarom om te doen wat je daadwerkelijk leuk vindt. Het succes volgt dan vanzelf.

Dit advies klinkt natuurlijk als iedere willekeurige zin uit ieder willekeurig zelfhulpboek dat je ooit hebt gelezen. Toch schuilt er een kern van waarheid in volgens de professor. ‘Uiteindelijk is gelukkig zijn behoorlijk simpel’, zegt hij. ‘Je moet iets doen waar je voldoening uithaalt, en waar je je op dagelijkse basis in kunt verliezen. Een goed voorbeeld zijn kinderen. Zij raken niet afgeleid door allemaal abstract, niet-realistisch vergelijkingsmateriaal maar zijn gewoon blij met wat ze hebben.’

De professor vult vaan: ‘Toen ik mijn zoon voor zijn derde verjaardag een speelgoedauto gaf speelde hij hier zo’n twee dagen mee. Hierna vond hij het niet meer interessant, en wilde hij met de verpakking van het autootje spelen. Hij werd hierin niet geremd door het feit dat het speelgoed zelf veel duurder was en meer geavanceerd, maar vond de doos gewoon vermakelijker’, aldus Raghunathan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *