We moeten kwetsbaarheid op een nieuwe manier gaan bespreken

Ligt er een taboe op het bespreken van mentale gezondheidsproblemen, of heeft de samenleving moeite met kwetsbaarheid?

“Het taboe moet doorbroken worden, maar we praten wel veel over mentale gezondheid. Het gesprek lijkt te zijn geopend, maar we komen niet veel verder dan de oppervlakte. Ligt er dan wel een taboe op mentale gezondheid? En praten we er wel op de juiste manier over?” Er is een nieuwe manier nodig voor het bespreekbaar maken van onze kwetsbaarheid, betoogt gastauteur Caro Suringar.

Het taboe op kwetsbaarheid

Het depressiegala, de ‘Hey-het-is-oké’ campagne van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), mentale gezondheidslessen op middelbare scholen, de  TV-programma’s #jesuisdepri en True Selfie van de NPO: allemaal laten ze zien dat het oké is om je af en toe wat minder te voelen en dat je daar open over mag praten. Lucky Fonz vertelt aan Dennis Weening op de radio hoe hij leeft met zijn gevoeligheid voor depressies en hoe behandelingen hem hebben geholpen. Hij is daarin niet de enige. Het lijkt alsof steeds meer artiesten, vloggers en andere publieke personen er openlijk voor uitkomen dat zij een depressie hebben gehad.

‘Er ligt een taboe op mentale gezondheid en dat willen we doorbreken’, is wat ik vaak hoor. Ik sta vanuit de MIND Young Academy voor de klas om mentale gezondheid bespreekbaar te maken. Ik hoor dit bij de trainingen die we krijgen, de expertbijeenkomsten bij de Nationale Jeugd Raad en congressen over mentale gezondheid.

Het doel is om onze ‘mentale gezondheid’ bespreekbaar te maken en dan vooral het ‘niet oké voelen’. Hier stuiten we op een tegenstrijdigheid: het taboe moet doorbroken worden, maar we praten wel veel over mentale gezondheid. Het gesprek lijkt te zijn geopend, maar we komen niet veel verder dan de oppervlakte. Ligt er dan wel een taboe op mentale gezondheid? En praten we er wel op de juiste manier over?

Lees ook: Het probleem met mental health-influencers

Eerst ging het slecht, nu gaat het beter

De manier waarop we erover praten is opvallend: tijdens de MIND Young Academy lessen vertel ik mijn eigen ervaring met mentale gezondheid voor de klas, wat gegoten wordt in een verhaal met een turning point: een punt, waarop er een positieve verandering kwam en waardoor het nu beter gaat. De boodschap is: je bent de enige niet waar het af en toe minder goed mee gaat. En daarbij: je kunt er weer bovenop komen. ‘Eerst ging het slecht met me, nu gaat het weer beter.’ Maar is het zo zwart-wit? Om deze vraag te beantwoorden wil ik eerst ingaan op de definitie van mentale gezondheid: wat is dat eigenlijk?

Om te beginnen is er geen overeenstemming over een eenduidige definitie. Gezondheidsorganisaties en onderzoeksbureau’s definiëren ‘mentale gezondheid’ verschillend. Ook het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) stuit op deze onduidelijkheid van begrippen en definities, als zij in 2018 een themaverkenning doen omtrent mentale gezondheid bij jongeren.

Eerste Hulp Bij Psychische Klachten-Kit

Mentale gezondheid is een relatief nieuw onderzoeksthema en om hier algemene uitspraken over te kunnen doen, zijn onderzoekers nu begonnen met 0-metingen. Uiteindelijk besluit het RIVM begrippen te hanteren als ‘mentaal welbevinden’, ‘psychische problemen’ en ‘psychische stoornissen’. Mentale gezondheid lijkt dus een containerbegrip te zijn, waar een continuüm aan mentale gesteldheden onder geschaard wordt; van mentaal gezond zijn tot aan een mentale stoornis hebben.

Ook bij de MIND Young Academy gebruiken we de begrippen die het RIVM hanteert. Mentaal gezond zijn betekent dat je jezelf vrij voelt om je talenten te benutten, je emoties te herkennen en dat je redelijk om kunt gaan met tegenslagen. Er zijn een paar levensgebieden die vaak terugkomen als we het over mentale gezondheid hebben: school, werk, sociale contacten, sport, hobby’s, slaap en eten.

Als het minder gaat, kunnen we als eerst teruggaan naar deze basis. Er is als het ware een Eerste Hulp Bij Psychische Klachten-kit met tools die je kan gebruiken en waar je op kan letten: eet ik voldoende en goed? Heb ik voldoende slaap? Kom ik af en toe in een flow, ervaar ik plezier in een hobby? Beweeg ik voldoende? Heb ik bevredigend contact met mensen om mij heen? En kan ik mijn talenten kwijt in mijn werk?

Illustratie door Emma Schröder

Mentale ongezondheid of kwetsbaar mens zijn?

Als we het hebben over het taboe dat op mentale gezondheid ligt, denk ik dat we het eerder hebben over het taboe op mentale óngezondheid. Wanneer we onze talenten niet kunnen benutten, onze emoties niet herkennen en niet weten hoe we om moeten gaan met tegenslag of gewoon helemaal uit het veld geslagen zijn. Eigenlijk: wanneer we kwetsbaar mens zijn, wanneer we het niet weten, wanneer we controle verliezen en wanneer het leven een zodanige inbreuk maakt op je lichamelijk en mentale functioneren, dat we twijfelen of we het wel aan kunnen.

Bij depressie bijvoorbeeld, gaat het volgens mij over het taboe op het bespreken van je eenzaamheid; het opgesloten zitten in je eigen ervaring, het weten dat er niemand is die de dingen zo beleeft als jij dat doet, het geïsoleerd zijn. Het vreemde is dat deze kenmerken niet terugkomen in de taal waarin we over depressie praten. Deze is vaak meer medisch gericht, haalt symptomen uit de DSM aan en gaat daarbij voorbij aan de existentiële ervaring waar ik het over heb.

De ‘behandeling’ of de manier waarop we weer uit deze mentaal ongezonde gesteldheid kunnen komen, is gericht op het individu. Ga meer bewegen, zie je geliefden vaker, eet gezonder. Probeer je meer te richten op de positieve aspecten in het leven, zet je schouders eronder. Jij bent zelf verantwoordelijk voor jouw leven en als je niet gelukkig bent, heb je dat aan jezelf te danken. Zo willen we onze mentale gezondheid verbeteren: progressie boeken. Naast dat we lichamelijk fit willen zijn, willen we ook mentaal fit zijn.

Ook interessant: Gaten in je schedel boren tegen depressie: deep brain stimulation

Kopkracht trainen

Ons lichaam kunnen we trainen, dus kunnen we ook onze hersenen trainen. Dit zie ik terug in de mentale gezondheidslessen: hier wordt mentale gezondheid soms aangeduid met ‘kopkracht’ en wordt gezegd dat je mentale gezondheid een ‘spier is, die je kunt trainen.’ Ik vraag me dan af: waar zit die spier? En leggen we zo niet een hogere druk op jongeren, om zichzelf mentaal gezond te houden? We reiken ze tools aan en als het slecht met je gaat, heb je niet genoeg je best gedaan.

In 2040 wil WijzijnMIND dat Nederland de meest mentaal gezonde jeugd heeft. Het klinkt als een mooi streven. Maar ik denk dat er ook een valkuil in schuilt: het blijven hangen in de ratrace van prestatie en verbetering. Daarnaast is er nog geen maatstaf van ‘mentale gezondheid’ – we vinden het al lastig hier een definitie van te geven – en geeft iedereen hier een andere betekenis aan. Ik denk dat we daarom uit dit prestatiedenken moeten stappen.

Als het taboe ligt op mentale óngezondheid en daarbij het kwetsbaar mens zijn, het niet-weten, het controle verliezen en het twijfelen of we het wel aan kunnen, hoe maken we dat dan bespreekbaar? Hoe zien we in dat we een kwetsbaar mens zijn? Ik denk dat we hierbij een basis zouden kunnen vormen van menselijkheid. Een ruimte scheppen, waarin alles er mag zijn: tegenslagen, mislukkingen, verlies en verdriet. Al je menselijke facetten mogen er zijn.

Gezien worden

Daarnaast is het belangrijk dat iedereen wordt gezien, zoals hij of zij is. En dat iedereen zijn eigen plekje in de maatschappij kan vervullen, hoe groot of klein dat dan ook is. Het gaat om de wisselwerking tussen individu en maatschappij. Het met elkaar in verbinding staan. Hoe zouden we dat concreet vorm kunnen geven?

Het gaat denk ik om simpele dingen als vragen hoe het gaat: een ‘incheck-rondje’ doen met de mensen met wie je bent, voordat je aan een opdracht begint op school of op je werk. Kwetsbaarheid laten zien. Een hoogleraar bij de universiteit voor Humanistiek legde een keer tijdens een college de les stil, omdat hij geraakt werd door het verlies van zijn nichtje. Zij was overleden aan de gevolgen van anorexia. We hebben dat college de les onderbroken en zijn met elkaar in gesprek gegaan over verlies. Ik herinner mij dit goed, omdat ik het bewonderde hoe de docent zich opstelde: naast zijn professie is hij natuurlijk ook gewoon mens.

Lees ook: Wanneer je continu het gevoel hebt door de mand te vallen: oplichterssyndroom

De sleutel

We hebben allemaal een soort maatschappelijk masker dat we elke dag dragen. We laten offline en vooral ook online het beste van onszelf zien en proberen een eenduidig verhaal over onszelf te creëren om aan de buitenwereld te tonen. Hierbij wordt er begrijpelijkerwijs vaak meer nadruk gelegd op de mooie dingen, onze prestaties en goede eigenschappen. En dat is oké, je hoeft ook niet alles met iedereen te delen, maar ik denk dat dit masker wel sterker wordt en meer in de ‘be positive and happy‘ sfeer komt door bijvoorbeeld sociale media. Het zou schelen als we dit masker wat vaker afzetten, en erkennen dat we niet altijd positief en gelukkig (hoeven te) zijn.

Misschien is menselijkheid en onvoorwaardelijke liefde wel de kern van dit alles. Zorg dragen voor jezelf, voor anderen en je omgeving. Naar elkaar omkijken. En dan wringt het voor mij af en toe, als we het over het trainen van je mentale gezondheid hebben. Alsof het echt een spier is die ergens zit, die je groter kan maken. Alsof er vaststaande tools zijn, die altijd tot je beschikking staan. Ik denk niet dat we een mentale spier hebben of dat er een Eerste Hulp Bij Psychische Klachten-kit kan bestaan, maar dat ‘de sleutel’ zit in hoe je met jezelf en met anderen omgaat.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *