“Zo stond-ie naast me en zo lag-ie onder de trein”: we moeten stoppen met de andere kant op kijken

“In één zin vat de Brabantse vrouw samen wat er mis is met de maatschappij. Als we zien dat het niet goed gaat met iemand, kijken we óók het liefst de andere kant op.”

“In één zin vat de Brabantse vrouw samen wat er mis is met de maatschappij. Als we zien dat het niet goed gaat met iemand, kijken we óók het liefst de andere kant op, letterlijk en figuurlijk.”


Mijn telefoon trilt van de pushmelding: “Geen treinen tussen Vlissingen en Bergen op Zoom.” Ik tik op de notificatie en lees. Aanrijding met een persoon. Weer één. Weer iemand die op zoek was naar rust en dacht dat op deze manier te kunnen vinden. Het doet me pijn, elke keer als ik het lees. Maar het medelijden maakt ditmaal plaats voor woede.

Ik lees verder bij de provinciale krant van wie het artikel is. Meestal is zo’n bericht kort, bondig en sober. Dit keer was het anders. De man beroofde zichzelf van het leven op het station en een of andere zieke (hoofd)redacteur vond het een goed idee om ter plekke een soort sfeerverslag te maken. Inderdaad, een sfeerverslag vanaf de plek waar iemand zojuist een permanente oplossing vond voor een tijdelijk probleem.

Eén zinnetje is er over voor “hevig geëmotioneerde ooggetuigen”, waarvan er een deel naar Slachtofferhulp is gegaan. Het moet ook verschrikkelijk zijn geweest voor hen. De rest van het artikel wordt besteed aan mensen die zó’n ontzettend zwaar leven hebben omdat ze vertraging hebben. Een of andere Joël belt puffend naar huis en vraagt daarna aan zijn vriend of hij eventueel bij hem mag slapen. Een andere jongen klaagt dat hij er al twee uur staat. Ook wordt de jongen die de noodknop op het station indrukte nog even in het zonnetje gezet.

Check ook: Waarom mannen vaker zelfmoord plegen dan vrouwen

Snippet uit het artikel.

Een Brabants accent

De kroon werd gespannen door een mevrouw van wie duidelijk moest worden dat ze een Brabants accent had. De redacteur vond dat detail zo belangrijk dat de man, die zojuist verschrikkelijk aan zijn einde kwam, moest worden aangesproken als “ie”. “Zo stond-ie naast me en zo lag-ie onder de trein”, zei de mevrouw met het gemak alsof ze net haar rolkoffertje, die ook in het artikel voorkomt, per ongeluk van het perron had laten rijden.

Het voelt alsof “ie” afgeschilderd wordt als schuldige, als lastpak. Alsof zijn problemen zijn eigen schuld zijn en dat hij nu de rest van de wereld ermee opzadelt. Men beseft niet dat een bepaalde manier van berichtgeving kan triggeren. Het is goed mogelijk dat iemand met zelfmoordneigingen en een minderwaardigheidscomplex van hier tot Tokio het opvat als: alle mensen met suïcidale gedachten zijn lastpakken en het omkijken niet waard. Met alle mogelijke gevolgen van dien.

Ik zoek het artikel op op Facebook. Ik weet al wat er komt. Het is onder elk zelfmoordbericht hetzelfde. Vooral als er een trein bij betrokken is. Weer is het raak: ‘Denk eens aan al die mensen die dit nu op hun netvlies hebben staan’, schrijft een vrouw in tokkie-Nederlands, die voor de verandering geen Joke heet.

‘Waarom moet je dit in hemelsnaam doen? Ik weet waar ik over praat, maar ik zou het nooit overwogen hebben mensen dit aan te doen.’ Zou tokkie-mevrouw echt weten waar ze over praat als ze denkt dat suïcidale mensen een plaats en tijdstip plannen om tot hun daad te komen? Zou tokkie-mevrouw echt ooit de pure, eenzame wanhoop in de duistere mentale oorlog hebben gevoeld die de man heeft ervaren in zijn laatste uren, minuten, ogenblikken?

Lees ook: 4 reacties die laten zien dat World Suicide Prevention Day nog steeds nodig is

Snippet uit het artikel.

“Gelukkig keek ik de andere kant op”

Terug naar de mevrouw met haar rolkoffertje, die ook nog wat te melden had: “Ik had al wel gezien dat hij helemaal in zichzelf gekeerd was, maar toen hij sprong keek ik gelukkig net de andere kant op.”

In één zin vat de Brabantse vrouw samen wat er mis is met de maatschappij. Als we zien dat het niet goed gaat met iemand, kijken we óók het liefst de andere kant op, letterlijk en figuurlijk. We letten liever op ons eigen rolkoffertje dan op het welzijn van de medemens. Of het nu gaat om een bekende met mentale problemen, of een somber kijkende vreemde op een guur en donker station. Laat iedereen zijn eigen sores maar oplossen.

We vinden het belangrijk dat we snel nieuws hebben, terwijl een vrouw bij koud wordend eten wacht op een appje van haar man dat hij wat later is, nadat ze op Facebook zag dat er een aanrijding was met een trein. Het appje komt niet, maar ze leest wel “of het slachtoffer misschien een andere plek had kunnen uitkiezen”. We vinden het verschrikkelijk dat we een paar uurtjes moeten wachten, terwijl een kind hoort dat ze Kerst moet vieren zonder haar papa. We vinden het klote dat we bij halsoverkop een vriend moeten slapen, terwijl er misschien wel helemaal niemand is bij wie de man terecht kon.

Ook interessant: Interview: ‘Ik werk tijdens de feestdagen bij de zelfmoord-crisislijn’

Snippet uit het artikel.

Een simpele vraag

De vrouw kan niet de enige zijn geweest die zag dat de man ‘in zichzelf gekeerd was’. Blijkbaar viel het op op een station waar iedereen in zichzelf gekeerd naar zijn mobiel loopt te staren. Toch deed niemand wat. Eén glimlach, één blik, één vraag die we met zijn allen miljoenen keren per dag uit verveling stellen: hoe gaat het? Misschien had het de man tegengehouden, had hij hulp kunnen zoeken en nog lang en gelukkig Kerst kunnen vieren met zijn kleinkinderen.

Niemand doet wat. We kijken het liefst de andere kant op. We moeten ons kapot schamen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *